De rol en betekenis van kosmische educatie binnen de montessoriaanpak

Een eerste oriëntatie..

Kosmische educatie, deze term stuit vaak op onbegrip en wordt vaak omgeven door misverstanden. Een eerste opmaat naar de betekenis en herkomst van dit pedagogische concept..

Kosmische educatie, wat schuilt er achter deze benaming? Het begrip is in de algemene pedagogische vaktaal weinig verbreid en buiten vakkringen zelfs zeer onbekend. Ouders die hun kind bij een montessorischool aanmelden vragen zich vaak af wat er met kosmische educatie op hun kind afkomt.

Maar ook leerkrachten van andere scholen hebben vaak moeite zich een beeld te vormen en áls het al het geval roept het soms esoterische associaties op. Of het misverstand heerst, dat kosmische educatie in de montessorischool gewoon een andere naam is voor hetgeen in het reguliere onderwijs wereldoriëntatie of culturele vorming genoemd wordt. Om dergelijke misverstanden bij ouders, collega’s en de publiciteit te voorkomen is het van belang om het door Maria Montessori (1870-1952) samen met haar zoon Mario Montessori (1898-1982) ontwikkelde programma en zijn conceptuele betekenis binnen de montessoriaanpak uit te leggen en vanuit deze visie logisch en begrijpelijk te maken.

Bouwsteen

Het begrip en het ontwerp van kosmische educatie hebben geen betrekking op een afzonderlijk schoolvak, maar op Maria en Mario Montessori’s omvangrijke concept als “bouwsteen van schoolopvoeding” voor 6-12 jarige kinderen. Dit fundamentele “onderwijsprogramma” is niet beperkt tot één inhoudelijk gedeelte van het schoolse leren. Het omvat, op een kindgerichte manier, alle gebieden van onze natuurlijke en culturele wereld op basis van destijds bekende wetenschappelijke inzichten. Kinderen maken kennis met de veelzijdige samenhangen van deze wereld en verwerven kennis en inzicht over de dingen en de wereld als geheel. Het interesse-gestuurd werken (leren) leidt tot verwondering over de veelzijdigheid van planten, dieren en mensen op aarde en de fantastische grootte van het universum. Kinderen verwerven op die manier, juist op die leeftijd, een fundamentele houding in de zin van verantwoord handelen ten aanzien van hun omgeving en het nastreven van vrede onder mensen in de wereld.

Vredestoespraken

In de jaren ’30 van de vorige eeuw komt Maria Montessori’s globale en universele zienswijze op de wereld tot uitdrukking in haar vredestoespraken. Haar voordrachten over kosmische educatie vonden plaats in Londen in januari 1936. De inmiddels 65-jarige had, aansluitend op een opleiding voor het werken met 3-6 jarige kinderen, voor de eerste keer en in zes toespraken haar ideeën over de ontwikkeling van kosmische educatie voor 6-12 jarige kinderen uiteengezet.

In deze toespraken gaat Montessori uit van de “kosmische wetten” (natuurwetten) in het universum en op aarde. Vervolgens gaat ze in op de wisselwerkingen en in de twee laatste toespraken komen de kringlopen in de natuur aan de orde. Ook gaat ze in op de vraag naar de positie van de mens en de op “nieuwe uitvindingen en moderne techniek gebaseerde cultuur van vandaag”. Afsluitend beschrijft ze de gevolgen die dit volgens haar heeft voor de opvoeding van kinderen.

Kodaikanal-India

De politiek-maatschappelijke levensomstandigheden tijdens die jaren leidden ertoe, dat Maria en Mario Montessori de praktische uitvoering van haar ideeën pas in de jaren ’40, dus tijdens de Tweede Wereldoorlog, in een montessorischool in Kodaikanal (India) konden ontwikkelen en uitproberen. De gepubliceerde voordrachten van Maria en Mario Montessori uit deze jaren informeerden over de zgn. Kosmische Theorie als fundament voor kosmische educatie en over “pakkende verhalen” over het universum en de aarde die op “panorama-achtige manier” aan het kind aangeboden zouden kunnen worden. Ongeveer gelijktijdig, in de jaren 1938-1951, transformeerde Maria Montessori haar inmiddels beroemde “theorie van de gevoelige perioden” naar een “theorie van vier ontwikkelingsniveaus” van geboorte tot rijpheid en visualiseerde deze in 1950 (Perugia) en 1951 (Rome) met twee kleurige diagrammen en grafieken.

Montessori verbond deze vier niveaus met haar methode. Kosmische educatie vormt daarbij het onderwijsconcept voor het tweede ontwikkelingsniveau, de 6 tot 12-jarigen.

Na haar terugkeer uit India organiseren Maria en Mario Montessori in 1950 een internationale montessoriconferentie, die gehouden wordt in de universiteit van Amsterdam. Voor het eerst wordt Europa geïnformeerd over de ontwikkeling en uitwerking van kosmische educatie. Tijdens één van zijn bijdragen deelt Mario Montessori voorbeelden uit de school in Kodaikanal en verschaft ons daarmee een kleine indruk van de praktijk:

“We begonnen ermee, de kinderen een voorstelling van het universum en van de zin van het menselijk leven binnen de kosmos te geven. Als er vragen opkwamen, verhielpen we die door middel van eenvoudige, concrete hulpmiddelen zodat een preciezer begrip over de werkelijkheid en de ordening van de wereldgebeurtenissen ontstond. De kinderen geloofden, dat de geschiedenis uitsluitend betrekking had op wat er in India had plaatsgevonden en dat hun volk het oudste ter wereld was, aangezien het een zo oude beschaving was. Ze waren verrukt over onze vertellingen over oud-Egyptische geschiedenissen en dat de mens een zeer jong schepsel op aarde is. Dit laatste feit illustreerden we door middel van een zwart lint van 100 meter lengte, waarvan 0,5 cm. roze de geschiedenis van de mens vergeleken wordt met de geschiedenis van de aarde. Alleen over de 0,5 cm. hebben we enige zekerheid, maar over het zwarte gedeelte weten we bijna niets. Dit gaf de kinderen een donker idee over iets enorms, waarover ze meer te weten wilden komen. Hoe was alles ontstaan?”.

Tijdens deze periode in India ontstonden, ter uitvoering van het didactisch-methodische ontwerp, een hele serie praktische materialen voor kinderen. Hiertoe behoren de Grote Vertellingen (zgn. Cosmic Tales), grote tabellen, tijdlijnen, modellen, experimenten, beeld- en tekstkaarten o.a. over het onderwerp ontstaan van het universum, het ontstaan van de aarde, ontwikkeling van het leven, het ontstaan van de mens, verhalen over beschavingen, planten- en dierenrijken etc.

Mario Montessori heeft in 1956, vier jaar na het overlijden van zijn moeder, tijdens een internationaal AMI congres in Hilversum uitvoerig bericht over alles wat er in India ontwikkeld was. Hij had zelfs een mini-tentoonstelling van allerlei experimenten en proefjes georganiseerd. In datzelfde jaar werd er door hem in Perugia een vier weken durende studieconferentie gehouden voor montessoripedagogen die al in montessorischolen werkzaam waren. Doel was om voor hen de praktijk van kosmische educatie en de rol van wisselwerkingen (interdependenties) tussen de verschillende gebieden in natuur en cultuur alsmede de afzonderlijke disciplines (vakken, wetenschappen) “begrijpelijk” te maken.

Mario Montessori hield in Perugia ook voordrachten over “de kosmische vertellingen als psychologische sleutel tot onderzoek van natuur en cultuur”, die op dat moment voor het eerst als “Grote Vertellingen” (“Cosmic Tales”) ofwel “Grote Lessen in Vertelvorm” (“Cosmic Fables”) gekenmerkt werden. De Grote Vertellingen, die inhoudelijk op elkaar aansluiten, hebben vandaag de dag de functie van “sleutelverhalen”.

6-12-jarige kinderen worden “panorama-achtige overzichten” over de samenhangen in de natuur en cultuur gepresenteerd, waarop ze met hun eigen interesse in detail verder kunnen werken. De deelnemers aan het studiecongres in 1956 in Perugia werden o.a. getraind in het werken met de kosmische vertellingen. Sindsdien heeft vooral het Montessori studiecentrum in Bergamo substantieel bijgedragen aan de verdere ontwikkeling en wereldwijde verspreiding van kosmische educatie.

Overzicht van de 6 kosmische vertellingen

“God zonder Handen – Deze vertelling behandelt het ontstaan van het universum en omvat daarom de grootste totaalvisie die een kind aangeboden kan worden (vooral een introductie in de geografie)

De vertelling van het leven – behandelt zowel het ontstaan en het begin van het leven alsook de evolutionaire ontwikkeling (introductie van de biologie)

De vertelling het ontstaan van het menselijk leven (introductie van de geschiedenis van de mensheid)

De vertelling van de os en het huis (introductie in de ontwikkeling van schrift, taal en alfabet)

De vertelling over het ontstaan van getallen en rekenen (introductie in wiskunde)

De vertelling “Het land of de natie van de grote rivier”, meestal de Grote Rivier genoemd en gaat over het menselijk lichaam en vormt een introductie in de menselijke psyche en anatomie. Deze vertelling behoort officieel tot de “Kleine Vertellingen” en wordt aangeboden vanaf de bovenbouw.

De vertellingen verschaffen een overzicht over complexe kennisgebieden, gevolgd door gedifferentieerd inhoudelijke verwerking. Hierdoor creëren kinderen gaandeweg een brede kennisbasis, die veel gebieden omvat. Ze beginnen samenhangen, wisselwerkingen en netwerken te doorzien en oorzaken van processen en verschijnselen te begrijpen. Naast de Grote Vertellingen is er een hele serie belangrijke sleutellessen en verdere vertellingen, over bijvoorbeeld planten. Voor de verdere verwerking van de thema’s van de Grote Vertellingen zijn talrijke materialen uit de voorbereide omgeving beschikbaar.

In de wereldwijde montessoribeweging structureren de Grote Vertellingen met de bijbehorende, op elkaar aansluitende en verdiepende thema’s, lesstof, materiaal en verwerkingslessen het onderwijsprogramma van kosmische educatie. Je zou kunnen zeggen dat het een totaalcurriculum voor de midden- en bovenbouw van het montessorionderwijs vormt.